Lees het Essay dat hoort bij deze podcast op de website van Marjan Koning.
Marjan Koning komt met een psychologische en dansante achtergrond met een progressieve spierziekte in een verpleeghuis tussen de alzheimer patiënten te wonen; ze tekent mooie, moeilijke, angstige momenten op van het anderhalf jaar zo dicht met de patiënten gewoond te hebben en kadert de soms ook bizarre situaties in een psychologische en poëtische achtergrond.
Deze podcast geeft les in om-denken, het achter en onder de werkelijkheid leren kijken, waardoor je zowel de ander met hun vaak grillige taal als jezelf kan blijven zien en contact weet te behouden.
Talloze voorbeelden uit de praktijk door een ervaringsdeskundige larderen deze podcast.
Door ook het psychologisch kader geeft deze podcast inzicht voor zowel huisartsen, zorgmedewerkers en mantelzorgers.
Luister ook de andere podcast van Marjan Koning: over Doods Imaginatie
------ Volledige Essay --------
OMDENKEN MET ALZHEIMER:
Achter en onder de werkelijkheid leren kijken, een psychologische en poëtische blik op alzheimer.
M.E.Koning
Buiten de kliniek staat een patiënt die denkt dat hij Jezus is; hij wil niet met de psychiater naar binnen. Deze vraagt hem: ‘‘Jouw vader is toch timmerman, ik heb een kapot kastje
in mijn kamer, zou je even kunnen kijken, misschien kan je vader het maken.’
De patiënt loopt zo achter hem naar binnen.
Het belang net als in een gedicht ACHTER EN ONDER DE WERKELIJKHEID te kunnen kijken en de ander te kunnen zien.
Als een vrouw zeer plotseling met zwaar alzheimer behebd, aan haar man vraagt of ze rijst voor hem zal maken (het is drie uur in de middag) en ze kijkt hem recht in de ogen, zegt hij nee, dat hoeft niet….je leest zijn onmacht, maar de communicatie tussen hun tweeën is weg.
Wat als hij gezegd zou hebben: lekker, heb je er ook een sausje bij, hmm ik heb zin.
Stel dat zou kunnen praten in nonsens/onzin, echt contact zou geven tussen hen, terwijl hij nu even later wegloopt en me aanspreekt in zijn verdriet en onvermogen dat ze geen normale zinnen meer zegt…..hoe leer je iemand onder de werkelijkheid te leren kijken, te leren praten en die nièuwe werkelijkheid anders, maar met een eigen verhaal in ieder geval contact zou geven tussen hen.
De ander zien, verbinding blijven maken, langzaam aan het verhaal ontrafelen dat in beginsel niet zo duidelijk is.
Een vrouw zit vroeg in de avond als een wanhopig hoopje op een stoel…..’in haar gezicht geslagen’, ze herhaalt die zin heftig, ik associeer (ken haar situatie wel enigszins) probeer haar werkelijkheid te vertalen. ‘Het kan toch niet dat ik hem moet verzorgen, hij valt steeds, dat is veel te zwaar’. Ze mag daarvoor het alarm inschakelen, maar weet niet meer hoe dat moet.Een paar dagen later zit ze in de huiskamer met een door een verzorgster gegeven stukje warme appeltaart: ’wat is het heerlijk om dit te krijgen, als je zelf zoveel moet zorgen.’
Nog een andere dag ontstaat er ruzie tussen haar en een zorgverlener, omdat ze teveel boterhammen haalt, haar boosheid waarin haar humor zegt: Spider Huis.
Nog dagen later is ze beneden in het restaurant voortdurend gevulde koeken aan het jatten…zichzelf nog op deze wijze weten te voeden ( gevulde koeken stelen in deze fase komt vaker voor.) HONGER, geestelijk (een gezonde emotie hier) falselijk vertalen in eigenlijk ongewenst gedrag; wat heet falselijk hier als je haar verhaal hebt ontrafelt. Hoe haar benaderen wordt hier duidelijjk..
De emoties zijn soms groot, wanhoop uit onmacht, bv iemand die je zegt zelfmoord te willen plegen, gewoon in de wandelgang…jij brengt toevallig in een loopje een bord naar de huiskamer.
NIET schrikken, maar proberen in te voelen:
Dat voelt naar, wat is er dan? Luisteren, alleen al door het gesprek maakt de persoon weer contact met zichzelf, contact ook met de ander, voorbij het te eenzame, voorbij het als onoplosbaar ervarene. Een angstig moment in haar leven nu deelt ze.
Op een gegeven moment neemt ze mijn wollen trui waar met ingebreide harten, die ze mooi vindt; er heeft een wending plaats gevonden; we praten over haar moeder, die in haar verhalen als een warme figuur altijd naar voren komt, verinnerlijkt, soms vergeten, maar als warm hulpfiguur ingebracht maakt haar blij,
We laten elkaar alleen met een warm moment van wederzijdse communicatie, zij dat ook tegen me zegt.
Dit lijkt een gewoon gesprek, maar was het niet; moet tussen de regels van het alzheimer anticiperen en kennis ophalen die je van de persoon en situatie hebt. Ook hier gaat het in de taal om wat de persoon probeert te zeggen, het gaat niet om of de taal waar is.
WOEDE nog zo’n sterke emotie, zal hij anders zijn dan als je geen alzheimer hebt?
Wat staat er onder die lagen woede toch dat grote verdriet, onmacht in de confrontatie, je niet gezien gevoeld te hebben, hunkering naar liefde. Gescheiden van je een zijn, maar ook de kracht die achter de woede schuilt.
Vaker misschien de vanuit alzheimer uitvergrote gedragingen: de vrouw die als godin van de jacht op mannen jaagt, ze fysiek nodig heeft om aan te raken – daartegenover de man die daarvan volledig in paniek en boos wordt, wanhopig want niemand helpt hem haar bij hem weg te halen ; uiteindelijk weet hij zelf te vluchten.
Hoe als door een alzheimer patiënt het fysiek in de aula mee dirigeren met het orkest, voor de een super storend is, maar voor een ander juist lovend dat ze daar nog zoveel geluk in vindt.
Een lichtere a.p. niet accepteert dat een a. p die al sterker alzheimer heeft bij haar aan tafel komt zitten, haar boos zegt dat ze weg moet gaan.
Hoe woede dus ook die spiegel is van het niet te durven/mogen/kunnen zien; weerstand is ook waar vanuit, waar doorheen zoveel kennis en wijsheid te halen zou zijn.
Boosheid kan ook pijn om verlies zijn, het voortdurend moeten leren omgaan met het verliezen van vrienden bv., boosheid afschrikt, niet begrepen wordt, persoonlijk wordt gemaakt en niet begrepen, waar de boze eigenlijk is als een mak schaap….als je de pijn om herkent en kan terugvoeren, ontrafelen maar weer.
Ik geïrriteerd kan raken door een vrouw die als ik haar in eerste instantie ontmoet me begint haar kwaaltjes te vertellen. Waarom hoe en wat, ik die zo hoog opgeeft van de spreuk:
‘Ik heb een handicap, maar ik ben mijn handicap niet.’ Ik besef me hoe ik misschien die spreuk wel heel hoog op een voetstuk plaats, tegen welke energie, de pijn verberg die het me toch ook kost die spierziekte te hebben en zij, de vrouw met de kwaaltjes, mijn spiegel is dat ook ik soms zachter naar mijzelf mag zijn, dat voelen direct empathie en kennis naar mijzelf en naar haar geeft.
Je eigen geïrriteerdheid, woede die spiegel is van je eigen eenzaamheid en hoezeer die willen onderzoeken zowel groei en empathie naar jezelf als die ander geeft…ingang misschien naar wending in het contact naar beiden.
En overigens is er dan geen liefde binnen alzheimer, de alzheimerpatiënt die naast haar partner zit, zijn hand vast: jij bent de enige hier voor mij; hij: dat geloof ik niet…fysiek echter, hun handen vast, zij beiden al in dat tussengebied van bijna sterven ….hun grootse liefde; zoals die andere patiënt dat heeft met de veiligheid van haar niet los te laten regressie in het vasthouden van haar knuffel en een foto van twee kinderen.
TUSSEN BUIK EN HOOFD
Hoe vaak ontstaat boosheid, miscommunicatie niet door ons te oplossingsgericht denken, het gaan naar het hoofd, waar de emotie, de buik niet eerst gehoord is.
Een vrouw met al vergevorderd alzheimer, die al honderd keer is uitgelegd over het nurovirus en de quarantaine en zij dat even hard weer vergeet, lopend door de gang en vraagt wat er aan de hand is, waarom ze niet vrij mag lopen, wat ze de hele dag zo graag doet. Ook ik heb het haar al ettelijke keren uitgelegd, misschien dat daardoor mijn gezonde deel wat variatie zoekt en ik zeg haar dat we zo gaan lunchen. Haar bom ontploft: daar heeft ze geen zak behoefte aan, ze wil weten wat er aan de hand is. Een andere medewerkster, die het haar ook al tig keer heeft uitgelegd, verwijst haar naar een zorgmedewerker, waar ze dan direct op afloopt. Ook hij begint met de lunch (..) en weer ontbrand het vuur…totdat hij haar dan nog maar een keer van het virus gaat vertellen en dan is ze tevreden..voor 2min. waarschijnlijk.
Ander voorbeeld: een man ligt in bed en tettert tegen de humanistisch raadsvrouw: ik lig hier maar de hele dag in bed te liggen, waarop de raadsvrouw zegt: kom er dan uit, gaan we lekker ontbijten…waarop de man woedend wordt, want daar heeft hij geen zin in. Als zij, waarschijnlijk eerst iets had gezegd, met dezelfde geluidsterke intonatie van zijn tetteren, als: stom hè, ja stom, je verveel je? zou hij zich waarschijnlijk in ieder geval gehoord hebben gevoeld….waarna later misschien een wending mogelijk was geweest.
Discommunicatie door niet zijn op het zelfde nivo van hoofd of buik te spreken; te snel ook vaak oplossingsgericht (ratio/ kennis vs emotie/gevoel), discommunicatie door het verschil van ‘gelijkwaardigheid’ tussen de gesprekspartners ( de een hoort door vergeten alles voor de eerste keer en wil bij voortduring uitleg (hoofd) en de ander heeft ook wat variatie nodig of wordt toch wat ongeduldig/wanhopig/onmac...