De Brief aan de Hebreeën spreekt hoofdstukken lang over het offer dat de Heere Jezus als Hogepriester met Zijn eigen leven brengt en hoe Hij daarmee de tempeldienst vervult. De laatste hoofdstukken vertellen: de Heere Jezus heeft die tempeldienst tot in jóuw leven vervuld. En dat maakt het slot van de Hebreeënbrief kristalhelder. Hebreeën 13: 15-16 roept je op om je leven als een lofoffer voor God neer te leggen. Als een dankbare, vreugdevolle echo van Zijn offer voor jou.
Aan het eind gekomen van de Brief aan de Hebreeën worden we opnieuw bepaald bij een belangrijk thema van de brief: volhardend blijven zien op Christus. In de verzen 12-14 neemt de schrijver ons mee naar de Grote Verzoendag om de rijkdom van de grote Hogepriester Jezus uit te tekenen. Hij heeft buiten de poort geleden en wij worden aangespoord Hem daarin te volgen.
Een stadion met toeschouwers die de atleten aanmoedigen. Dat is het beeld dat opgeroepen wordt in Hebreeën 12. Die atleten, op hun beurt, moeten de finish halen. Jezus Christus is daarbij de Leidsman en Voleinder: Hij heeft het jou voorgedaan en Hij heeft het voor jou gedaan. Geloven in Hem is een (wed)strijd!
Jezus is Hogepriester! Hij heeft hét offer gebracht om ons te redden: Zichzelf heeft Hij gegeven. Met dat offer heeft God Zijn belofte uit Jeremia 31 ingelost: er is een nieuw verbond gekomen met Gods wet geschreven in verstand en hart. God zegt: 'Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.'
Ineens is hij er in de geschiedenis van Abraham: Melchizedek. Een mysterieuze figuur. Priester van God, de Allerhoogste en koning van Salem. Meer weten we niet over zijn leven. Die paar verzen in Genesis 14 zijn niet in de vergetelheid geraakt. David noemt Melchizedek in Psalm 110 en de schrijver van Hebreeën houdt zijn lezers voor dat Jezus Christus 'hogepriester is naar de orde van Melchizedek'. Dat gaat hoog en diep!
In Hebreeën wordt op verschillende manieren gesproken over de mogelijkheid om je geloof te verliezen: achterop raken in de genade, het zicht op Jezus verliezen, slappe knieën krijgen. Het zijn allemaal beelden die passen bij wat verderop ind e brief genoemd wordt: de wedloop van het geloof.
In Hebreeën 5 en 6 klinkt een andere term: traag worden. Als je te traag bent, raak je het zicht op Jezus als Voorloper, als Leidsman kwijt... En daarom klinkt de aansporing om je te richten op Jezus, Hogepriester tot in eeuwigheid. Een steviger anker is er niet.
De Hebreeën zijn Joden, die Christen zijn geworden. Alleen, nu dreigt er een gevaar. Door verdrukking dreigen ze hun geloof in de Heere Jezus los te laten. Om ze daartegen te beschermen is deze brief geschreven. Daarom wordt er voortdurend gewezen op de Heere Jezus. Wie Hij is en wat Hij gedaan heeft. Dat helpt de gelovigen om het vol te houden.
Daar gaat het over in het slot van Hebreeën 4.
Wat kun je soms ontzettend toe zijn aan rust, voor je lichaam en je geest. In Psalm 95 en Hebreeën 4 gaat het ook over rust. Israël ging ooit het beloofde land binnen: rust na het verblijf van veertig jaar in de woestijn. Jezus zelf heeft de geestelijke rust gebracht voor wie in Hem gelooft. Wie in dit leven rust vindt in Hem krijgt straks eeuwige rust.
Hebreeën 2 verkondigt de boodschap dat alle dingen onderworpen zijn aan Jezus. Dit kan ons zomaar in verlegenheid brengen. Immers: wat wij zien dat zijn de vernietigende machten van deze wereld. Dat is waar, maar in geloof zien wij Jezus. Hij heeft in de weg van kruis en opstanding die machten in principe overwonnen en leidt nu Zijn kinderen tot heerlijkheid.
Temidden van toenemende dreiging van buiten en van binnen worden de gemeenten in de Hebreeënbrief aangespoord en bemoedigd om vast te houden aan het Woord van God. De schrijver valt in het eerste vers met de deur in huis. God heeft gesproken door de eeuwen heen, uitlopend op Christus als het vleesgeworden Woord. Hij spreekt ook vandaag tot ons en wij worden aangespoord om in volharding te blijven luisteren naar dat Woord.
De komende tijd wordt ingezoomd op verschillende hoofdstukken uit de Brief aan de Hebreeën. Deze eerste preek is een soort van 'helicopterview'. Wie was de schrijver, wie de geadresseerden, wat is het thema van de Brief?
God verbindt Zich aan Zijn volk, Hij roept Zijn volk en Hij wil wonen bij Zijn volk. Daarom wordt er een mobiel heiligdom gemaakt in Zijn opdracht: de tabernakel. En als die in gebruik wordt genomen, daalt de HEERE neer en vervult de tent met Zijn heerlijkheid.
Nog maar net nadat God Zijn geboden gegeven heeft aan Israël, buigt het volk voor het gouden kalf. Mozes komt van de berg en de eerste beeldenstorm is een feit.
In Exodus 19 vindt een indrukwekkende ontmoeting plaats tussen God en Zijn volk Israël. In Hebreeën 12, vanaf vers 18, worden we verrast door wat dit de gemeente van Christus te zeggen heeft, toen en nu.
Exodus 15:1-21 is de lofzang van Mozes waarbij de proza tot poëzie wordt bij het zingen voor de HEERE...!
In Exodus 12 wordt Pesach (pascha) ingesteld. Het is hét feest van de bevrijding uit Egypte. Israël is eindelijk vrij. Het geslachte lam is het teken.
Na de namen van de zonen van Israël (Ex. 1) en de naam van Mozes (Ex. 2), klinkt in Exodus 3 de Naam van God: 'Ik ben die Ik ben.' Mozes bevindt zich op heilige grond.
Een kind wordt geboren. Er worden geen namen genoemd, totdat zijn naam klinkt: Mozes. De zoon uit het water getrokken.
God verlost Zijn volk op Zijn manier en op Zijn tijd, daar heeft Hij het 'geweld' van Mozes niet voor nodig. Overigens heeft de keus die Mozes maakt ons vandaag veel te zeggen.
Exodus 1: 'De dood in'. De familie van Jakob waarmee hij naar Egypte kwam (Gen. 46) is een volk geworden. De farao is er niet gerust op. Angst leidt tot onderdrukking, tot haat, tot de dood. Waar hebben we dat meer gehoord?
Ds. Bloemendal leidt Exodus in en preekt over Exodus 1:17.