Tijdens een toerustingsavond van Geloofstoerusting in Rijssen sprak ds. P. (Pieter) den Ouden over het thema: Jezus komt terug. Hij zou aanvankelijk in mei spreken, maar dat moest worden uitgesteld door het overlijden van zijn moeder. Ze werd 95 en stierf in vrede. Haar laatste woorden raakten hem diep: ‘We zullen Hem zien gelijk Hij is… en dan die doorboorde handen zien.’
Die verwachting – het zien van Jezus – vormt de kern van zijn boodschap. Hij roept op tot waakzaamheid: ‘Want als de Bruidegom komt, dan moet de bruid klaar zijn.’ Vanuit Lukas 12 laat Den Ouden zien hoe Jezus waarschuwt voor geestelijke achteloosheid en gerichtheid op aardse dingen. ‘Zijn we rijk in God?’
Met citaten, liederen en treffende beelden – zoals dat van een oude dominee die ’s avonds zijn hoed klaarzette voor Jezus’ komst – schetst ds. Den Ouden een leven in verwachting. Hij contrasteert de verdeeldheid van westerse christenen met het vurige geloof van vervolgden, en besluit hoopvol: ‘Het hangt gelukkig niet van mijn inzet af. Hij wil het geven. Kom, Heere Jezus – kom haastig.’ Een lezing waarin verlangen naar God centraal staat.
Stel je voor: je bent een jonge gelovige, net gevlucht uit Jeruzalem na zware vervolging. Je zit ondergedoken in een klein dorp, met een paar anderen die Jezus als Messias belijden. En dan, op een geheime samenkomst, wordt daar ineens een brief van Jakobus voorgelezen. Dát is de setting waarin deze lezing ons meeneemt in de achtergrond en kern van de brief van Jacobus.
‘Het eerste wat Jakobus zegt: “Wees verheugd.”’ Een verbijsterende oproep voor mensen die lijden. Maar dat is precies waar het om draait: Jakobus roept op om te leren denken en leven als Christus – juist te midden van beproevingen. Niet omdat pijn op zichzelf iets goeds is, maar omdat beproeving iets uitwerkt: volharding, geloofsgroei, karakter. ‘Die beproeving zorgt dat je geloofspier sterker wordt.’
Dominee Willem Jan van der Toorn benadrukt liefdevol maar krachtig dat echte wijsheid en geloof onmisbaar zijn om stand te houden. Niet een perfect geloof zonder twijfel, maar geloof dat volhardt. En hij maakt duidelijk: ‘God is goed. Altijd.’ Zelfs in verzoeking is Hij niet de oorzaak van het kwaad, maar de bron van hulp, genade en vergeving. Een troostende en bemoedigende boodschap voor wie worstelt.
In deze ontdekkende en tegelijk hartverwarmende lezing staat ds. Corjan Rijsdijk stil bij een vraag die velen diep raakt: ‘Mag ik aan Uw tafel?’ Misschien stel je die vraag hardop, of draag je haar al langer stil met je mee. Want rondom het avondmaal kunnen allerlei drempels opdoemen. Twijfels over jezelf, over je geloof, over wat anderen zullen denken. ‘De vraag van: ben ik goed genoeg? Of misschien ook wel, moet je niet eerst een standvastige gelovige zijn voordat je aan mag?’
Rijsdijk neemt je mee in die worstelingen: de verlegenheid, de angst voor het oordeel, de druk van mensen om je heen, of het idee dat je eerst een bijzondere roeping moet ontvangen. Maar te midden van al die stemmen klinkt het heldere evangelie: ‘Het avondmaal is ingesteld voor de geheiligden in Christus. Voor wie weten: ik heb Jezus nodig.’ En: ‘De Heere Jezus bediende het avondmaal aan Zijn discipelen, de gelovigen.’ Voor wie het avondmaal bedoeld is, hoeft geen vraag te zijn: voor ieder die op Hem vertrouwt.
Een kernpunt uit 1 Korinthe 11 waar dominee Rijsdijk tijdens de toerustingsavond dieper op ingaat, is het liefdesbevel van Jezus: ‘Doe dat tot Mijn gedachtenis.’ Hij benadrukt met liefde en klem: ‘Als Hij zegt: doe dat, dan doe je dat. Daar is geen discussie over mogelijk.’ Het is geen vrijblijvende keuze. ‘In plaats van dat je een briefje uit de hemel nodig hebt om te komen, heb je er één nodig om níét te komen, als je Zijn volgeling bent.’
Voor wie worstelt met de vraag of je wel waardig bent om aan te gaan, klinkt de bemoediging: ‘Al was je de meest onwaardige christen van Nederland, als Jezus zegt: ‘Doe dat’, dan verklaart Hij je waardig.’ Niet jij bent genoeg, maar Híj is genoeg. En wie twijfelt aan zichzelf wordt opgewekt om op het kruis van Christus te zien: ‘Dat was goed genoeg. Helemaal volbracht.’
In het tweede deel van de lezing gaat Rijsdijk dieper in op hoe Paulus de misstanden in Korinthe aankaart. Wat ging daar mis, en wat is nu juist wél de bedoeling van het avondmaal? Daar vinden we ook het antwoord op wat het betekent om ‘waardig’ deel te nemen. Het gaat niet om wie je bent, maar om hoe je deelneemt. Met geloof, liefde en berouw. En om je houding tegenover je broeder of zuster: ‘Hoe doe je tegen iemand waar Jezus van houdt?’ Paulus leert dat zelfbeproeving niet draait om in jezelf te graven, maar om je blik te richten op Christus en op de mensen om je heen. Hoe ligt het tussen God en jou? Tussen jou en anderen? Heerst Gods genade in die relaties? Dan staat niets je in de weg om aan te gaan.
Zou je dan echt mogen aangaan als je nog nooit bent geweest, als de angst voor wat anderen denken tot nu toe sterker was dan de roepstem van de Heiland? Ja, je mag gaan. Sterker nog, je móét, als je gelooft in Christus. Want: ‘Wie Jezus lief heeft, die hoort daar. Hij voor mij. Wat een feest is dan het avondmaal!’
Tijdens deze diepgaande en bemoedigende lezing neemt ds. Pieter den Ouden ons mee in het wonder van het leven ‘in Christus’. Hij laat zien hoe fundamenteel dat kleine woordje ‘in’ is: ‘Het staat er niet voor niets. Er zit een wereld achter,’ zegt hij met nadruk. Die wereld is de geestelijke verbondenheid tussen de gelovige en Christus – een band zo innig, dat de Bijbel het vergelijkt met een hoofd en lichaam, een tempel waarin God woont, een rank aan de wijnstok, en zelfs een huwelijk.
Ds. Den Ouden benadrukt dat álles wat we nodig hebben, te vinden is in die verbondenheid met Christus: vergeving, kracht, liefde, vruchtbaarheid. ‘In Hem zijn alle geestelijke zegeningen,’ klinkt het. Tegelijk laat hij zien dat dit leven in Christus niet betekent dat we geen strijd meer kennen. We blijven zondaren, maar we zijn ook rechtvaardig – een spanningsveld dat vraagt om volharding en dagelijkse overgave.
Zijn oproep is helder: leef dicht bij Christus, lees de Bijbel met aandacht – zelfs op kleine woordjes – en vertrouw op Zijn genade. Want wie in Hem blijft, die draagt vrucht. Niet uit eigen kracht, maar door Hem die leeft in ons.
In deze lezing tijdens een toerustingsavond in Rouveen over vergeving neemt ds. C. (Kees) Budding ons mee naar twee wezenlijke waarheden: onze schuld voor God en Gods onmetelijke geduld.
“Wat vinden wij nu makkelijker om te bidden? ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ of ‘Vergeef ons onze schulden’?” vraagt ds. Budding. Hij vergelijkt ons leven met een failliete onderneming: “Door de zondeval is dat hele bedrag in één keer in het ravijn gekieperd, weg. En we bleven met een totale schuldenlast over.” Onze schuld is geen vage zaak maar vraagt om concrete belijdenis. “David wist het precies,” zegt Budding. “Die vrouw van die ander heb ik genomen.” Net als David moeten wij uitroepen: “Wees mij genadig, o God, overeenkomstig uw grote barmhartigheid.”
Volgens ds. Budding staan we vaak in de verleiding tot “het groene vinkjes geloof” waarbij we denken: “Ja, maar ik heb mijn stille tijd gehouden, ik heb mijn Bijbel gelezen… het viel vandaag gelukkig allemaal wel mee.” Maar in werkelijkheid: “Ons boek staat vol met zwarte bladzijden. Dat is onze schuld, onze schulden.” De enige oplossing is “één grote gum, een eraser, en wat is dat? Dat is het bloed van de Heere Jezus Christus.”
In het tweede deel bespreekt ds. Budding Gods eindeloze geduld. “God onze donkere kamers nou niet in de fik steekt en die puinzooi verbrandt, maar dat hij nou met zoveel geduld te werk gaat om onze donkere kamers schoon te maken.” Het meest indrukwekkende voorbeeld hiervan zien we op Golgotha, waar Jezus bad: “Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen.” Daar zien we hoe “Gods geduld, de liefde van de Heere Jezus” zichtbaar wordt.
“Op Golgotha vind je hoop voor hopelozen,” zegt Budding. Zelfs de moordenaar aan het kruis ontving de belofte: “Heden zult u met mij in het paradijs zijn.” “Er bestaan geen hopeloze gevallen. Zelfs al ben je in verschrikkelijke zonde gevallen en je denkt: niemand die het weet… geen zonde is voor Hem te groot.” Budding sluit zijn lezing af met: “Steek je handen uit naar deze Verlosser. Hij hangt daar aan het kruis met die liefdevolle ogen en Hij heeft niks liever dan jullie behoud op het oog.”
Paulus windt er in Romeinen 3 geen doekjes om: allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid (glans) van God. De liefde waarin Hij ons schiep is eruit. Hoe zwaar je er ook aan tilt, je wordt te licht bevonden. Tegelijk ontvouwt God in die werkelijkheid gerechtigheid van de hemel, genade om niet voor allen!
In Romeinen 6 laat Paulus zien dat heel ons oude bestaan in Christus’ dood ten onder is gegaan en wij in Zijn opstanding zijn opgewekt tot een nieuw leven, in al ons denken en doen. Genade is all-inclusive, het omvat allen en alles!
Bouw je levenshuis op de rots van Gods Woord, want alleen dat geeft stabiliteit in onzekere tijden. Ware identiteit en waarheid vind je niet in jezelf, maar in de relatie met je Schepper.
Deze toespraak, gehouden door dr. R. (Reinier) van Kooten tijdens een toerustingsavond van Geloofstoerusting in Rijssen, verkent de diepe betekenis van de offerdienst en Gods verzoening. Van Kooten, die zichzelf een ‘perfectionist’ noemt, wijst zijn hoorders direct op het kernpunt: ‘Christus is niet voor de uitverkorenen gestorven, Christus is niet voor alle mensen gestorven, Christus is voor zijn Vader gestorven.’
Van Kooten legt uit dat de hogepriester het offer niet naar de mensen bracht, maar naar God – ‘om het bloed bij God te brengen om de Heere te verzoenen.’ Dit wordt concreet gemaakt met het voorbeeld van de Grote Verzoendag, waarop ‘alle ziel die zich verootmoedigt’ mocht delen in de verzoening.
Hij benadrukt dat zonde niet subjectief is: ‘Zonde is alles wat voor God objectief schuldig is.’ Ook laat hij zien dat vergeving meer vraagt dan alleen spijt: ‘Je kunt niet zomaar met ‘sorry’ wegkomen, het gaat eigenlijk om één ding: om te herstellen wat je herstellen kunt.’ Want zoals hij waarschuwt: ‘Een zonde tegen de naaste is net zo erg als een zonde tegen de Heere.’
In Christus ligt ‘alles gereed wat ik nodig heb’ voor verzoening met God én mensen.
Jezus ‘kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.’ Ds. Marijn Krooneman ontvouwde tijdens deze toerustingsavond in Rijssen de rijke betekenis van deze tekst, waarbij hij laat zien dat met ‘het Zijne’ de hele wereld wordt bedoeld – ‘Hij komt tot Zijn wereld, Hij komt tot Zijn schepselen.’
Het wonderlijke is dat Jezus, die ‘in de schoot van de Vader’ was, alles achterliet en naar de aarde kwam. Hij deed dit niet als een bedelaar of vreemdeling, maar als rechtmatige eigenaar: ‘Hij komt niet als een vreemde die zegt: zou je Mij niet eens willen volgen?’ Hij komt als degene ‘die je gemaakt heeft, die je door en door kent.’
Krooneman legt uit dat het afwijzen van Jezus niet komt doordat mensen Hem niet kónden of móchten aannemen. ‘Er staat niet: Hij kwam tot het Zijne maar de Zijnen konden Hem niet aannemen.’ Er zijn geen excuses – het is een kwestie van niet wíllen.
Maar dan komt het hoopvolle tweede deel: ‘Allen die Hem aangenomen hebben heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden.’ Dit aannemen vergelijkt hij met het aannemen van een geschenk – als iemand je 50 euro aanbiedt, hoef je er niets voor te doen behalve ‘je hand ophouden.’ Sterker nog: ‘Als ik mijn handen vol heb met iets van mezelf […] kan ik Jezus toch niet aannemen.’
Krooneman benadrukt dat het worden van een kind van God niet afhangt van je achtergrond of geestelijke staat. Het maakt niet uit ‘of je Hem nu aanneemt met veel zonden op je kerfstok’ of met een ‘braaf reformatorische achtergrond.’ Ook de sterkte van je geloof is niet bepalend – zelfs als je komt zoals de vader in Markus 9 die zei ‘ik geloof Heere, kom mijn ongeloof te hulp’, dan ben je welkom.
De kernboodschap is dat werkelijk iedereen die Jezus aanneemt, zonder uitzondering een kind van God wordt: ‘Allen, niet één uitgezonderd.’ Dominee Krooneman sluit af met de troostrijke gedachte dat wie Jezus aanneemt, weer terugkomt op de plaats waar hij bedoeld is: ‘Dan ben je pas weer wie je moet zijn, niet in jezelf maar in Christus alleen.’
Hij eindigt met een verwijzing naar de catechismus: dan ben je ‘niet meer van mezelf maar het eigendom van mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus die kwam tot het Zijne, die kwam ook tot mij.’
In deze bemoedigende boodschap van Leander Janse staat Gods bereidheid om te vergeven en de diepe waarheid van het evangelie centraal. Hij benadrukt dat ware bekering begint bij het krijgen van goede gedachten over God. Zoals de verloren zoon in Lukas 15 inzag dat zijn vader goed was, zo moeten ook wij erkennen dat God vol liefde en genade is.
Tegelijkertijd blijft Gods rechtvaardigheid overeind: Hij kan de zonde niet zomaar door de vingers zien. Leander stelt de indringende vraag: ‘Kan God, gesteld dat Hij het wil, zomaar vergeven?’ Het antwoord ligt in het kruis. Daar komen Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid samen. ‘Op het kruis werd de zonde geoordeeld, maar niet op jou of mij – op Christus.’
Romeinen 3 legt uit dat niemand rechtvaardig is, maar dat God zelf gerechtigheid brengt in Jezus. Vergeving is niet iets dat we verdienen door goede werken, maar iets dat we ontvangen door geloof. ‘Geloof is niets doen – het is vertrouwen dat Christus alles heeft volbracht.’
De lezing eindigt met een oproep: ‘Zie op Jezus, kniel bij het kruis en geloof dat Hij ook voor jou de weg heeft gebaand.’
Leander Janse gaat in deze lezing in op een diepgeworteld misverstand dat veel gelovigen hebben: het idee ‘ik wil wel, maar God niet.’ Hij laat zien hoe we vaak een verkeerd beeld van God hebben, alsof Hij een norse, onwillige God zou zijn die met veel moeite en na lang aarzelen ons genade schenkt.
Aan de hand van het verhaal van de melaatse man die bij Jezus komt, laat Leander zien hoe Jezus juist ‘innerlijk met ontferming bewogen’ was. Hij citeert Jezus’ krachtige antwoord: ‘Ik wil het.’ Dit wordt ondersteund door tien voorbeelden uit de Bijbel die Gods bereidwilligheid tonen, van Adam en Eva tot een verwijzing naar Openbaring.
De kernboodschap is dat we God niet moeten wantrouwen. Het is niet zo dat wij meer willen dan God - integendeel. Zoals Leander het verwoordt: ‘Hoe kom je erbij dat jij liever zou willen dan Hij?’ Het probleem ligt niet bij Gods bereidheid, maar bij ons zicht op Zijn genade.
De lezing eindigt met een ontroerend verhaal over een weggelopen zoon die bang is om thuis te komen. Als teken van welkom vraagt hij om één witte handdoek in een boom - maar zijn ouders laten op een andere manier merken hoe welkom hij is. Zo is God ook: niet karig met genade, maar ruimhartig verwelkomt Hij een ieder die tot Hem komt.
In deze lezing behandelt ds. A. (Arie) Simons Romeinen 7, waarin Paulus spreekt over de bevrijding van de wet door het sterven en opstaan met Christus. Paulus vergelijkt de wet met een man waaraan een vrouw gebonden is, zolang hij leeft. Pas als deze man sterft, is de vrouw vrij om met een ander te trouwen. De wet vertegenwoordigt de oude man, die eist en veroordeelt, terwijl de nieuwe man (Christus) niet eist, maar zegt: “Ik zal het voor je doen.” De gelovigen zijn gestorven aan de wet door Christus’ dood en bevrijd van de eisen van de wet. De focus ligt nu op het nieuwe leven in Christus, waarin de gelovige vrucht draagt, niet als vrucht van eigen akker, maar door de kracht van Christus.
Ds. Simons benadrukt dat heiligmaking niet gaat om zelf proberen goed te doen, maar om het ontvangen van Christus' werk in ons. Het geloof in Christus biedt rust en vrede, en de belofte dat de gelovige zalig kan worden door Zijn genade. Ten slotte klinkt de oproep om een leven in overgave en vertrouwen op Christus te leven, die zowel het willen als het werken in ons bewerkt.
In deze lezing begint ds. A. (Arie) Simons met drie belangrijke stellingen vooraf. Ten eerste spreekt hij over de geestelijke dood van de mens. Hij gelooft dat hij geroepen is om het evangelie te verkondigen aan zondaren, mensen die geestelijk dood zijn, net zoals hij dat zelf van nature ook is. Daarnaast de tweede stelling: de rechtvaardiging van de goddeloze. Wat een genade! God rechtvaardigt niet de vrome, maar de zondaar. Ten slotte de oude, zondige mens moet sterven er is niets meer mee te beginnen.
Sterven is niet alleen een proces maar ook een daad van geloof in Christus, die door Zijn dood ook de macht van de zonde in de gelovige heeft gebroken. Leef daarom niet meer naar het vlees, maar wandel in de Geest - het nieuwe leven in Christus. Het kruis staat hierbij centraal als de plek waar de oude mens stierf, en waar de gelovige mag weten dat hij niet meer door de zonde beheerst wordt, maar dat Christus in hem leeft.
Staan bij God genade en recht tegenover elkaar? Kan het twee kanten op, in de zin dat God het recht aan je voltrekt of genade aan je bewijst? Zo wordt vaak gedacht. Maar klopt dat?
In de Bijbel gaan recht en genade samen op: door het recht te voltrekken - in de offers en uiteindelijk aan hét Offerlam - bewijst God ons genade. Dát geeft zekerheid: nu de rekening helemaal is voldaan door Jezus’ kruisdood, is er bij God volkomen verzoening voor al onze zonden. Beter kan het niet en mooier wordt het niet: op grond van Gods eigen beloften ontvangen zondaren het volste recht op (on)verdiende genade ...
'Heb jij Christus nodig?' was het thema van de interkerkelijke jongerenavond op 18 oktober 2024 in Woudenberg. Ds. A.Th. (Anne) van Olst sprak over het thema 'Gezonden als schapen' waarin hij vijf handreikingen deed om een getuige van Jezus Christus te zijn:
1. Maak het persoonlijk: Deel je eigen ervaringen met geloof in plaats van alleen feiten te geven. Vertel waarom Jezus belangrijk voor je is.
2. Wees "schaapachtig": Wees kwetsbaar en afhankelijk van God, in plaats van te vertrouwen op eigen kracht of slimheid.
3. Leef een gewoon christelijk leven: Laat je geloof zien door hoe je leeft - eerlijk, liefdevol en dienstbaar. Dit kan een krachtig getuigenis zijn.
4. Laat je gemeente gastvrij zijn: Maak de kerk toegankelijk en begrijpelijk voor buitenstaanders. Nodig mensen uit om mee te komen.
5. Kom in actie: Organiseer evangelisatie-activiteiten, maar zie dit als aanvulling op de andere punten.
Dominee Van Olst benadrukt dat getuigen niet gaat om het winnen van discussies, maar om afhankelijk van God te delen wat Hij voor jou betekent. Hij moedigt aan om te bidden voor gelegenheden om het evangelie te delen, en om beschikbaar te zijn voor God's roeping - of dat nu ver weg is of in je directe omgeving. Het belangrijkste is een verlangen om Gods getuige te zijn, gedreven door Zijn liefde.