
Als zendeling word je gewild of ongewild op een voetstuk geplaatst... Dat is correct (zie: 1 Timoteüs 5:17-18) maar ook weer niet (zie: Filippenzen 2:3-4 / Galaten 1:10) Hoe werkt dat in de praktijk? Wordt de zendeling ook in de praktijk correct geëerd zoals 1 Timoteüs 5:17-18 dat zegt en hoe gaat dat dan met die foute verering? Wat lessen uit onze praktijk en vooral uit de Bijbel. Een onderwerp wat meer aandacht nodig is om fouten, aan beide kanten, te voorkomen. Voor meer info over deze podcast-serie, zie: https://www.emmy.foundation/category/podcast/https://www.emmy.foundation/category/podcast/)