Welkom terug bij Dance GEMS! In deze aflevering duiken presentatoren Jean Dorff en Ton Greten in het veranderende landschap van dansonderwijs en verkennen ze de contrasten, voordelen en raakvlakken tussen traditionele en moderne stijlen van dansonderwijs.
Jean en Ton bespreken hoe lesmethoden zijn veranderd, waarom geen van beide benaderingen ‘goed’ of ‘slecht’ is en hoe zowel docenten als leerlingen baat kunnen hebben bij het begrijpen en combineren van deze stijlen. Het gesprek gaat over persoonlijke ervaringen, historische context en zelfs sociale veranderingen, en biedt praktische inzichten voor dansers, docenten en iedereen die gepassioneerd is door dans.
In deze aflevering hoor je:
- Waarom traditioneel en modern betere termen zijn dan oud versus nieuw.
- Tons persoonlijke reis van strikt traditionalisme naar een meer creatieve, leerlinggerichte stijl.
- Voorbeelden uit ballet en ballroom die laten zien hoe lesstijlen de dans zelf kunnen beïnvloeden.
- Het belang van terminologie, zelfontdekking in dans en hoe maatschappelijke trends het lesgeven beïnvloeden.
- Hoe je weloverwogen keuzes kunt maken in je danscarrière, of je nu een beginner bent of een ervaren artiest.
Hoogtepunten van Ton
- Persoonlijke ontwikkeling: Ton vertelt dat hij jarenlang lesgaf in de traditionele stijl – zeer streng en techniekgericht – zonder dat hij zich daar aanvankelijk bewust van was, en dat hij pas recentelijk het bestaan van ‘moderne’ stijlen heeft ontdekt.
- Benadering van individualiteit: Hij voelt zich nu meer thuis bij het moderne lesgeven, dat de nadruk legt op de individualiteit en creativiteit van de danser en dit als meer gelijkwaardig en procesgericht beschouwt in plaats van resultaatgericht.
- Traditioneel versus modern in de praktijk: Ton vergelijkt hoe hij vroeger zijn leerlingen op een rigide manier uniform behandelde, met zijn huidige aanpak waarbij hij de unieke kwaliteiten van elke danser naar boven haalt.
- Invloed van verenigingen: Hij bespreekt hoe regels van dansverenigingen, vooral in competitieve omgevingen, traditioneel, beperkend onderwijs kunnen afdwingen, zelfs als de regels zelf voor interpretatie vatbaar zijn.
- Terminologie en ontdekking: Ton waardeert de openheid van de moderne stijl voor nieuwe terminologie en zelfontdekking, en moedigt docenten aan om pioniers te zijn en onbekend terrein te verkennen in hun lesmethodes.
Hoogtepunten van Jean
- Pedagogische trends: Jean merkt op dat de verschuiving van summatief (resultaatgericht) naar formatief (procesgericht) leren in het onderwijs al decennia geleden is begonnen en ook van invloed is op de manier waarop dans wordt onderwezen.
- Neutraal perspectief op benaderingen: Hij benadrukt dat noch traditioneel, noch modern onderwijs inherent beter is; door beide te begrijpen, kunnen weloverwogen, situationele keuzes worden gemaakt die het beste passen bij de leerlingen en de context.
- De rol van technologie: Jean brengt de integratie van technologie (zoals videoanalyse) in zowel traditioneel als modern onderwijs ter sprake en benadrukt dat tools beide paradigma's met verschillende bedoelingen kunnen dienen.
- Lesgeven versus coachen: Hij maakt een waardevol onderscheid tussen lesgeven (het overbrengen van vaardigheden/kennis) en coachen (het begeleiden van het leerproces) en pleit ervoor dat docenten weten wanneer ze van rol moeten wisselen.
- Taal is belangrijk: Jean onderzoekt hoe taal en terminologie – soms afkomstig van pioniers als Laban – kunnen helpen bij het definiëren en verfijnen van lesmethoden, en benadrukt het voortdurende belang van het ontwikkelen van nieuwe woordenschat in het dansonderwijs.
Aanbevolen referenties:
- De documentaire “The Dancer” (het verhaal van Sergey Polunin)
- Discussie over de bijdrage van Rudolf Laban aan de dansterminologie
- De aanpak van de GEM-methode voor het structureren van keuzes in het dansonderwijs